
Tekst: Edwin Timmers
Foto: Teis Albers
Nouveau Velo
Boer Zoekt Vrouw was zojuist op tv. Daarin werd een boer met vier vrouwen geconfronteerd die hem als in een falanx, doch zo losjes als voor een rollende camera maar kan, naderden. Zijn ogen rolden als knikkers in hun kassen; hij zocht een uitweg uit dit bijzonder gênante gebeuren. Dat hij bleef waar hij was, hangt ongetwijfeld samen met zijn verlangen naar een levensgezel. Ook bleef hij waar hij was omdat hij, boereigen, trouw is aan zijn woord; hij heeft zich aan het format gecommitteerd en drinkt daarom de gifbeker leeg. Floep! De tv gaat uit en ik zet Fruit op, de vierde langspeler van Nouveau Vélo. Gisteren sprak ik de vaste, driekoppige kern van de band in Nijmegen, voorafgaand aan een uitverkochte show in het fijne Merleyn.
We zitten met z’n vijven aan een tafeltje voor vier in Hotel Credible op een steenworp afstand van Merleyn. Niet een, maar twee mensen van de bediening komen ons vragen om plaats te nemen aan een tafel voor zes verderop. We zijn de beroerdste niet. Niek Leenders, Bart Haverkort en Rolf Hupkes gaan zitten aan de ene kant en fotograaf Teis Albers en ik aan de andere. De band opereert als één persoon, opgesplitst in drie mensen. Dat ze sinds 2003 met elkaar in een band spelen, toont zich in een stressloze interactie. Het gesprek loopt als warme olie over een bedding van glad gepolijste kiezels. Ze praten graag over hun muziek, maar bomen over gedeelde Brabantse wortels vinden ze ook oké.

Na ons gesprek zal Rolf een foto van de fotosessie met Teis op Insta plaatsen omdat iemand van Excelsior dat adviseerde. De fotosessie zelf ondergaat het drietal met lichte weerzin, ofschoon ze zich keurig weten te gedragen, en intensief toeren doen ze niet omdat a. dat er nog niet van gekomen is; en b. wekenlang met elkaar in een busje van hot naar her rijden hun tegenstaat. Ze hebben zich aan het format van de popmuziekwereld gecommitteerd, maar het liefst werken ze in het repetitiehok, in de studio en thuis aan nieuwe liedjes. Al het andere dat bij het bandbestaan komt kijken, lijken ze te doen omdat het er nu eenmaal bij hoort. Ze maken een plaat, spelen een reeks shows en richten zich vervolgens op een nieuwe plaat, waarna ze weer een rijtje shows geven. Da capo al fine. “Ik vind het ook wel lekker om het zo te houden,” zegt zanger Rolf met een vragende blik naar de andere twee, die ietwat vertraagd reageren omdat een deel van hun aandacht elders is, zeer wel mogelijk bij de avond in Merleyn, waar ze de derde show in een reeks van zeven spelen met op één na allemaal liedjes van de nieuwe plaat. Dat vergt concentratie.
De drie zijn gelijkmoedig van aard. Dat dacht ik na het lezen van een stel interviews op het web. Rolf, Bart en Niek laten zich niet gek maken, ze dromen niet groot en als ze al iets ambiëren, dan lijkt dat niet verder te gaan dan het maken van nieuwe liedjes. In 2014 zei Niek: “We kijken altijd wel een beetje wat er zoal op ons afkomt.” Gelijkmoedig meedraaien in de popmuziekwereld die van pieken en dalen aan elkaar hangt, kan dat? Ik waag het te betwijfelen. Is die gelijkmoedigheid een gimmick? In 2020 vertelde Rolf dit aan 3voor12: “Ik had de droom dat we iets met deze band konden bereiken, maar toen we eigen nummers gingen spelen, is die droom een beetje weggegaan. Voor mijn gevoel moesten we opnieuw beginnen. Daar zat onzekerheid bij. Kan ik überhaupt wel nummers schrijven?” Gelijkmoedigheid en onzekerheid; fungeert het eerste als bescherming tegen het tweede? Ik leg hen die vraag voor. Gelijkmoedig vinden ze unaniem een mooi woord en in de strekking ervan herkennen ze zichzelf. De koppeling met onzekerheid blijft onbesproken, maar onzekerheid is er wel degelijk, sterker nog, ze vinden het een logisch bijverschijnsel van creatieve arbeid. Een voorbeeld: opvallend is dat veel zanglijnen op Fruit gedubbeld, getrippeld of nog meer zijn. Het resultaat is bijzonder fraai. Rolf bedacht alle harmoniërende zanglijnen thuis, werkte ze daar uit en nam ze daar ook op, zonder tijdsdruk en zonder dat er iemand op zijn vingers meekeek. Zekerheid ontstond pas in de interactie (op afstand) met de andere twee. Geluidsbestanden pingpongden over en weer. Was het oordeel unaniem, dan was het goed.
Ja, Fruit is wel onze meest zalvende plaat.
Nouveau Vélo maakt mooie platen. De vier langspelers zijn allemaal te herkennen als Nouveau Vélo, maar zijn zeker niet hetzelfde. Hun muziek omschrijven is een poging waard. De bas is een pompje, soms dronend, dan weer lopend, de drums vaak een stationair draaiende motor op een extra dotje gas, de zang kwetsbaar, zich wentelend in melodie als een frikandel in mayonaise en de vaak kraakheldere gitaren brengen dartele deunen voort die soms Afrikaans aandoen in toonzetting en sound. Sommigen noemen Nouveau Vélo wave en anderen duiden het als jangly kiwi-pop. Een enkeling meent er post-punk in te horen. Zelf tagde de band zich in 2013 als ‘healing pop’. Dat was op bandcamp, mede bedoeld als spotternij met het popjournalistieke ophokken van muziek. Toch heeft die tag wel wat, maar ik denk dat ‘ie twaalf jaar te vroeg kwam. De muziek op Fruit is bij opspelende Weltschmerz een weldadig bad en daarmee heilzaam. Niek: “Ja, Fruit is wel onze meest zalvende plaat.” Tegelijk vraagt Bart zich af waar dat heilzame dan in zit. Ik denk dat het in het teruggeschroefde tempo zit, en zeker in de in harmonieën gewikkelde zanglijnen, en in de zachthandige dwang van de drumcomputer en stiekem ook in de gelaagde rijkdom van de productie. Zowel Fruit als zijn voorganger Bogland zijn met Roel Blommers opgenomen. Twee sterke platen, maar behoorlijk verschillend. Als je Bogland aards noemt, dan mag Fruit spiritueel heten. Mag.

Ik waag het erop. Thuis speelde ik wat met de titels van hun laatste twee platen en meende iets te hebben ontdekt. Ik leg het de band voor. Bogland vertaal ik als moeras, als zuigende grond, onvast en daardoor onbetrouwbaar of onzeker. Als voorbeeld noem ik De Peel, waarop Niek zegt dat ze zijn opgegroeid op een uitloper ervan. Ik speculeer: met beide benen op de grond willen staan en merken dat de benen wel willen, maar de grond niet. Fruit vertaal ik als ‘iets dat ergens uit voortkomt’, bijvoorbeeld ‘the fruit of our labor’. Daarna leg ik de band de vraag voor waarmee ik meen de koppeling te kunnen leggen tussen hun muziek, gelijkmoedigheid en onzekerheid. Is jullie muziek the fruit from bogland? ... Lichtjes verbaasd en duidelijk geamuseerd wisselen ze blikken. Zo hadden ze het nog niet bekeken, maar ze vinden het een mooie uiteenzetting. Iemand van de bediening komt vragen of we nog wat wensen. Bart vraagt om de rekening. Het is zeven uur geweest, de plicht roept, ze moeten zich melden bij Merleyn.